"Tibet. Kroniek van het dak van de Wereld"
van Jean-Paul Desimpelaere en mmv Kris Peeraer
Uitgeverij EPO, Antwerpen, oktober 2009 isbn : 9789064454790 · 2009 · paperback (15 x 22,5 cm) - 256p. - met meer dan 50 vierkleurenillustraties en kaarten · prijs : € 20.00
Tibet is een van de grote raadsels gebleven, ook in tijden van globalisering. Afgelegen en ver weg van de wereld, zorgde het voor mythes en legenden die nu nog voortleven : Tibet als een vriendelijk feodaal paradijs van pure zuiverheid. Historici deden weinig om deze mythes te duiden, enkelen voegden er zelfs nieuwe aan toe. Zo werd het onmetelijke Tibet, dat maar een paar miljoen mensen herbergt, een naam die polemiek opwerpt. Maar hoe is het land achter die polemiek ?
Tibet. Kroniek van het dak van de wereld nodigt de lezer uit voor een lange wandeling zowel door de Tibetaanse hooglanden als door de tijd. Op zoek naar een inzicht in de geschiedenis, de cultuur en de godsdiensten van het hoogplateau. De wandeling begint al in de ijstijd, gaat langs de vroege Yarlungdynastie en het grote Tuborijk in de 7e en 8e eeuw, en houdt halt bij het ontstaan van nieuwe boeddhismescholen en bij de Mongoolse invallen. Vanaf de 17e eeuw verstevigen de banden met het Chinese keizerrijk. Wanneer er in 1951 een einde komt aan de lokale theocratie en de macht van krijgsheren, groeit het dispuut tussen de dalai lama en de Chinese overheid. Maar dat belet niet dat Tibet in enkele decennia de sprong maakt van een feodaal naar een modern land.
Inhoud Tibet inleiden 7
1. Tibet en het hoogplateau 13
2. De bevolking van Tibet : vroeger en vandaag 35
3. Het grote Tubo rijk 59
4. Lijfeigenen ver van het nirwana 71
5. De Mongoolse connecties en de dalai lama’s op de troon 105
6. China neemt het heft in handen. De Qing dynastie (1644-1911) 125
7. Het kleine en het grote Tibet van de 13e dalai lama 137
8. De 14e dalai lama en het nieuwe China 157
9. Opstand en ballingschap 185
10. De kwestie van het getal 217
11. Shambala 229
Bijlagen 237
Bibliografie 249
Tibet inleiden
Tibet is een heikel onderwerp, moeilijk ook. En niet alleen omdat het eeuwenlang gesloten en onbekend gebied voor westerlingen was. De laatste jaren staat Tibet in de belangstelling en heel wat mensen hebben er, niet gehinderd door enige kennis van zaken, ’hun’ mening over. Dit boek bladert door de geschiedenis van Tibet en zoekt er de nodige achtergrond om klaar te zien in het complexe Tibetaanse huis.
’Tibet lonkte’, zo schrijft Jean-Paul Desimpelaere. ’Ik ben niet vies van een extreme inspanning en daarom stapte ik in 1991 mee in de organisatie van een klimexpeditie in de Himalaya. Ons basiskamp lag niet in Nepal zoals in die dagen gebruikelijk was, maar in Tibet. Dat was deel van de uitdaging : de noordwand van de Himalaya. Ik klom niet mee naar 8000 meter, dat was mijn bedoeling en ook mijn taak niet. Marc en Gille, een Brussels echtpaar, deden dat wel. Bij deze groet ik hen. Maar wat ik wilde zeggen is dat Tibet me toen ’gepakt’ heeft.
Je loopt er uren over de hoogvlaktes zonder dat het landschap ook maar een beetje verandert en toch blijft het boeien. Wat zijn mensen op deze dorre plekken komen zoeken, waarom wonen zij 5000 meter hoog, een hoogte waar wij aan de zuurstoffles moeten ? In het dorp dat aan onze expeditie jaks leverde voor het naar boven dragen van materiaal, trof me de mix van knus en ruw. Ver van alles leefde daar een gemeenschap van honderd mensen, die zich binnen de dikke, beschuttende muren van hun huizen schaarden rond boterthee, tsampa en de geruchten van de dag.
Ze deden het zonder elektriciteit, toiletten en badkamer, en ’s morgens smolten ze ijs uit de nabije rivier voor drinkwater. Het was einde mei begin juni, wanneer bij ons de bessenstruiken al hun vruchten geven. Sommige dorpelingen maakten zich op om hun kuddes op het plateau te hoeden. Omdat er door hoogte en droogte bijna geen gras is in Tibet, moeten ze in de zomer grote afstanden afleggen met hun beesten. Dan wordt gekampeerd. Zulk bar bestaan in zulk weids landschap wekte mijn bewondering en liet een blijvend teken op mijn ziel.
En zo raakte ik verknocht aan het hoogland. Niet door zijn spiritualiteit, laat dat duidelijk zijn, maar door de lui die het bevolken ondanks de meedogenloze natuur. Zij fluisteren hun overlevingsverhalen in de wind en rond de haard. Zij roepen ze naar de andere oever van de rivier.
Een journalist van de Vlaamse televisie, die de expeditie vergezelde, ontwaakte mijn kritische zin. Bij de kleinste ruïne die we onderweg tegenkwamen, kon hij het niet laten op te merken : ’Kijk, alweer een gebouw dat werd vernield door de Chinezen.’ Ik vond dit vooringenomen, maar ik had niet de bagage om hem van wederwoord te dienen. Daar, op 5000 meter hoogte, heb ik me voorgenomen de ’Tibetaanse kwestie’ grondig te bestuderen.
Daarna ben ik verschillende keren naar Tibet gereisd en heb er veel gesproken met boeren, want zij zijn met hun 80 procent de kern van Tibet. Maar eerst is een historisch overzicht op zijn plaats en dat is dan ook het onderwerp van dit boek.’
Kris Peeraer schrijft : ’In 1975 kwam ik voor het eerst in Afghanistan. Tussen het gemoderniseerde Iran van de sjah en Herat, de meest westelijke oase van Afghanistan, lagen een strook niemandsland en de wind van 120 dagen die poeierdroog en heet door de zomermaanden blies. Een zandstorm begeleidde me op weg naar Herat waar de tijd was blijven stilstaan. De mannen droegen er tulbanden, lange hemden en brede broeken en lichtten hun avondwandeling bij met een petroleumlamp. Minaretten rezen er op in de nachtelijke hemel en ’s ochtends zag ik de eerste hemelsblauwe boerka’s, wat me in mijn jeugdige naïviteit deed besluiten dat Afghanistans vrouwen wel heel bijzonder waren. Waarom moesten ze anders weggestoken worden onder zoveel textiel ?
De tijdloze oase appelleerde aan mijn romantische reizigersziel en dompelde haar wekenlang onder in een betoverende rust. Drie jaar later kwamen de communisten aan de macht in Afghanistan en begonnen aan een reeks hervormingen die onder meer aan mannen en vrouwen gelijke rechten zouden geven. En dus moesten de meisjes naar school, geen onzinnige maatregel in een land waar 98% van de vrouwen analfabeet was. Het kwart miljoen molla’s dat de plak zwaaide in Afghanistan pikte dat niet.
In Herat predikten ze het verzet, mobiliseerden de bevolking en ontketenden een opstand tegen de goddeloze marxisten die beweerden dat de koran niet meer waard was dan een gedateerde krant. Het garnizoen van de stad liep over naar de opstandelingen en Russische piloten hielpen de orde herstellen. Er vielen duizenden doden, sommige bronnen spreken van wel 20.000... omdat de meisjes naar school moesten.
Tibet was net zo’n land waar de moderniteit aan voorbij was gegaan. De greep van de georganiseerde godsdienst op de maatschappij was er minstens even groot. En tegelijk was het een land waar de reiziger zijn nostalgisch hart kon ophalen. Het landschap was er letterlijk adembenemend en bidvlaggen, tempels en stupa’s brachten dat extra eerbetoon waar ’s werelds hoogste regio recht op had.
Beide landen waren feodaal en schijnbaar niet geïnteresseerd in modernisering. Hoe het verder is gegaan met Afghanistan weten we min of meer. De oude krachten wensen wij, westerlingen, naar de verdoemenis : de taliban en de molla’s. Met hun geestesgenoten van Al Qaida hebben ze immers toegeslagen in onze zenuwcentra : London, New York en Madrid. Maar naar Tibet kijken we totaal anders. Willens nillens kreeg het de moderniteit opgelegd.
De Chinese communisten stonden dan ook steviger in hun schoenen dan de Afghaanse, ondanks de Russische hulp. In elk geval mogen de lama’s op meer westerse sympathie rekenen dan de molla’s. Waarom ? Omdat Tibet de underdog is en omdat de Chinezen er al dan niet correct met geweld hun historisch recht op claimden ? Omdat China de pers buiten houdt als er onrust is ? Omdat de mensenrechten er soms met voeten worden getreden en er politieke gevangenen zijn ? Niet meer dan honderdvijftig volgens voorzichtige bronnen, maar dat zijn er honderdvijftig te veel. Omdat er beelden zijn van Tibetanen die op de grens met Nepal onder vuur worden genomen door Chinese soldaten ? Omdat er nog altijd Tibetanen vermist blijven na de rellen in maart 2008 ?
Omdat nog nooit een Tibetaan benoemd werd in de hoogste functie van partijsecretaris van de autonome regio Tibet, terwijl de gouverneur wel een Tibetaan is ? Sommigen noemen dat een mooi huwelijk, anderen een machtsonevenwicht. Omdat de dalai lama de Nobelprijs voor de vrede kreeg, een gevierd mediafiguur is en zijn foto verboden is in Tibet ? Er zijn nog volkeren die zich tekortgedaan voelen, maar geen ander dat de aandacht krijgt die de dalai lama weet los te weken. Hij komt dan ook niet op voor een herstel van de middeleeuwse samenleving zoals de taliban doet, hij werpt zich op als de spirituele leider van de wereld en hij off reert de boeddhistische middenweg, ook politiek. (Wat die precies inhoudt, vergt wel een grondige ontleding.)
Elke vergelijking loopt natuurlijk mank, maar is de grond van de zaak niet dat zowel Tibet als Afghanistan in de tweede helft van de vorige eeuw toe waren aan grondige hervormingen en dat het de hoogste tijd was dat de religieuze en feodale elites er werden gekortwiekt ? Zowel in Tibet als in Afghanistan steunden de VS via hun geheime dienst de conservatiefste krachten. Tot eigen scha en schande. Al Qaida is met Amerikaans geld groot geworden.
En vandaag ? Afghanistan blijft een onduidelijke toekomst voorbehouden en voor Tibet is het vrijwel zeker dat het zijn onafhankelijksdroom mag opbergen. Het momentum in de geschiedenis waarin hij werkelijkheid kon worden, is gepasseerd. Tibet is deel van China en zal dat in de komende decennia met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ook blijven.
De Afghaanse bergen zijn, hoewel minder hoog, even ruig als de Tibetaanse, de geschiedenis van beide gebieden is even ondoorzichtig en de mix van volkeren is even groot op het dak van de wereld als in het land waar Engelsen en Russen in het verleden het onderspit moesten delven en waar nu ook de Amerikanen en hun bondgenoten de tanden stuk op bijten.
Nu het stof na de heisa rond de Olympische Spelen en de rellen van het voorjaar 2008 is gaan liggen, nu de vijftigste verjaardag van de Tibetaanse opstand achter de rug is en de toeristen weer naar Lhasa mogen, is het ogenblik gekomen om dieper in te gaan op het Tibetaanse vraagstuk. Het vakwerk in dit boek is geleverd door Jean-Paul Desimpelaere. Ik ben hem dankbaar voor de schat aan informatie die hij ook voor mij beschikbaar stelde.
Graag serveren wij u de kroniek van het dak van de wereld.’
Jean-Paul Desimpelaere - Kris Peeraer